Thuisverpleegster Patricia is elke dag voor dag en dauw in weer. Klokslag 6.15 belt ze aan bij haar eerste patiënt. Vandaag ga ik met haar mee. Ooit was ik een ochtendmens, maar de vele avondvergaderingen hebben mijn ritme verlegd. Voor een keer sta ik ook om vijf uur onder de douche.
In Haacht doet Wim de deur open. Hij biedt ons een koffietje aan. Zijn vrouw Rozeke heeft drie jaar geleden een beroerte gehad en kan bijna niets meer alleen. Wim is 73 en zorgt voor zijn Rozeke. Hij doet zijn uiterste best, elke dag opnieuw. Toch is thuisverpleging onontbeerlijk. Patricia komt hier elke dag twee keer aan huis. Ze helpt Rozeke bij het opstaan, wassen en aankleden. En ’s avonds legt ze haar in bed.
“Patricia komt hier van bij het begin”, vertelt Wim. “Drie maanden heeft mijn vrouw in het ziekenhuis gelegen voor ze naar huis kwam. De revalidatie verliep moeizaam. Ze gaat nog steeds twee keer per week naar de kinesist. Haar rechterarm kan niets meer en ze stapt heel moeilijk. Ook praten, lezen en schrijven lukken haar niet meer. In het begin hebben we logopedie geprobeerd, zonder resultaat. Bovendien heeft Rozeke ook suikerziekte en Parkinson, én heeft ze een maagsonde”. “Dat zorgt er voor dat ik moeilijk het huis kan verlaten”, vervolgt Wim. “Zelfs even tot bij de buren gaan is niet evident, want eigenlijk kan ik Rozeke niet alleen laten. Ik kan haar toch moeilijk vastbinden! Maar het zwaarst valt me de stilte in huis. Ik kan niet meer met haar praten en mis onze gesprekjes. Ook bij het eten moet ik haar goed in het oog houden, want ze heeft moeite met slikken.” Financieel is het niet makkelijk. “Met de 350 euro van mijn vrouw zouden we niet ver komen. Ik ben rijkswachter geweest en heb gelukkig een goed pensioen. Zo kunnen we de kosten van de zorg toch betalen.”
Terwijl Wim vertelt, is Patricia in de weer met Rozeke. Ze heeft haar van kop tot teen gewassen. Nu helpt ze Rozeke in een stoel aan tafel. Teder, maar ook kordaat, want er wachten nog andere patiënten. Tot mijn verrassing zit Rozeke in een bureaustoel op wieltjes. “Dat is makkelijker voor de sonde”, glimlacht Patricia. “Een bureaustoel is zelfs beter dan een rolstoel, want hij is hoger”. Wim legt een hand op Rozekes schouder: “We zijn zeer blij met Patricia. Zonder haar dagelijkse hulp zou ik het niet aankunnen. Onze drie kinderen hebben een druk leven, maar komen gelukkig ook veel over de vloer. Ze helpen met de boodschappen, net zoals onze buren. Mensen zien en een babbeltje kunnen doen, dat maakt mijn leven ook aangenamer.”
Goed 20 minuten nadat we binnen stapten, nemen we opnieuw afscheid. Straks, rond zessen, komt Patricia terug om Rozeke klaar te maken voor de nacht. Ik zal er dan niet meer bij zijn. Die avond, onderweg naar een vergadering, denk ik aan hen. Ik vraag me af of ik het zou kunnen, elke dag opnieuw. Wat een toewijding. Diepe buiging voor Patricia en Wim.
Karin