Nog maar een week geleden legde minister De Block haar voorstel op tafel om de wet op de geestelijke gezondheidszorgberoepen te veranderen. Vanaf dan kon de bespreking voor de meerderheid niet snel genoeg gaan. De wet verandert echter de toekomst van het therapielandschap zo ingrijpend dat wat meer denkwerk op zijn plaats was geweest. De patiënt dreigt nu immers het slachtoffer te worden van de verschraling die de minister op vraag van enkele beroepsgroepen organiseert.
Sp.a pleit al langer voor het terugbetalen van psychologische hulp. Het erkennen en regelen van de geestelijke gezondheidszorgberoepen is daarin een eerste belangrijke stap. De wet van 2014 betekende een doorbraak. Maar met de wijzigingen die minister De Block vandaag doorvoert, ziet het er voor patiënt niet goed uit.
Waar draait het om? In het voorstel van de minister zullen in de toekomst alleen nog artsen, klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen psychotherapie mogen uitoefenen. Die verschraling is nefast voor de patiënt. Uiteraard moeten de kwakzalvers eruit, maar een grote verscheidenheid aan mentale problemen vraagt ook om een diversiteit aan therapeutische benaderingen. Zo zal een seksuoloog, een pedagoog of een sociaal werker met een therapieopleiding een probleem anders benaderen dan een psycholoog of een arts. Het is ronduit onbegrijpelijk dat de minister voor deze groepen de poort tot de therapieopleiding sluit.
Maar er is nog meer aan de hand. In de plannen van De Block wordt elke arts plots gepromoveerd tot psycholoog of orthopedagoog. Dat getuigt van bitter weinig respect voor het werk van de psychologen en orthopedagogen vandaag. Of van een wel heel rooskleurige inschatting van de artsenopleiding…
