Een shift meedraaien in een rust- en verzorgingstehuis: ik weet niet waar ik mij aan kan verwachten. Ik loop mee met directeur van Huize Sint-Monika, Jan Vandekerckhove, die mij ook het beheer van het tehuis uitlegt.
Het eerste wat mij opvalt, is de automatisering. De pillen die de bewoners moeten krijgen, worden niet meer manueel in een schaaltje gelegd. Die tijd is al lang voorbij verzekert Jan mij: ‘De voorschriften worden elektronische ingegeven en de pillen komen automatisch uit een systeem. Zo vergissen we ons niet en besparen we tijd.’ Toch blijft de werkdruk hoog, dat ondervind ik aan den lijve. Het personeel is ook heel divers, vooral het verzorgend personeel: de mensen komen uit heel veel verschillende landen. Jan: ‘We doen er alles aan dat de mensen elkaar begrijpen. Niet alleen het personeel onderling maar zeker ook de bewoners.’
Het beheer van een rust- en verzorgingstehuis in Brussel is geen lachertje. Huize Sint-Monika heeft dan nog een extra moeilijkheid: een deel van de “bedden” zijn Vlaams erkend, het andere deel is erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Dat betekent: twee verschillende financieringen en een dubbele administratie. Directeur Jan: ‘Ik ben bang dat het in de toekomst nog ingewikkelder wordt met de invoering van het Vlaamse systeem van sociale bescherming.’ In Vlaanderen is het verplicht: je betaalt elk jaar 51 euro en dan heb je later recht op een tegemoetkoming als je extra zorgen nodig hebt. Brusselaars kunnen hiervoor kiezen. Dit betekent dat sommige van onze bewoners misschien in het systeem zullen zitten en anderen niet. Hierdoor zal de financiering anders zijn naargelang de bewoner.
Ik vermoedde wel dat de Brusselse versnippering van bevoegdheden een aantal praktische gevolgen heeft, maar ik sta er toch versteld van hoeveel tijd en middelen de rusthuizen er moeten in steken. Alweer tijd die verloren gaat aan administratie, ten koste van wat rust- en verzorgingstehuizen écht moeten doen: zorgen voor een waardige oude dag voor onze ouderen.
Hannelore