Voor verkrachters en pedofielen voorwaardelijk vrijkomen moeten ze vaak een behandeling volgen om herval te voorkomen. Drie gewestelijke steuncentra helpen hen daarbij, rechtstreeks of via steun aan begeleidingsdiensten en justitieassistenten. Maar nu zet de overheid het mes in die dienstverlening en moeten de gewestelijke steuncentra 20% besparen. Dat betekent ontslagen, minder begeleiding en een beperktere steun voor de begeleidingsdiensten van onder andere CAW’s. Voor één centrum dreigt zelfs de sluiting.
‘Bezint eer ge begint’ zei mij bomma altijd. Dat had de regering in dit geval ook beter gedaan. Deze besparingsmaatregelen hebben namelijk grote maatschappelijke gevolgen. Want geen behandeling leidt niet alleen tot een langer gevangenisverblijf, maar ook tot een veel groter risico op herval. En dat willen we toch allemaal vermijden? Bovendien is dit ook een budgettaire flater: iemand langer achter de tralies houden kost immers een pak meer dan die persoon ambulant behandelen.
In de vorige beleidsperiode keurde het parlement unaniem een aantal aanbevelingen goed die o.a. de rol van de gewestelijke centra centraal stelden. De besparingsperikelen die we nu meemaken staan hier haaks op uiteraard. En dat beseft justitieminister Koen Geens wellicht ook. In een antwoord op mijn vraag in de Kamer verwees hij naar de begrotingscontrole van september en beloofde hij een inspanning te doen om de uitbetalingen sneller te laten verlopen. Beter dan niets, maar ruim onvoldoende.
Eigenlijk is het steeds hetzelfde liedje: eerst zware besparingen doorvoeren, om dan te schrikken van de concrete gevolgen en de armen in de lucht te gooien. Met in het beste geval een paar noodgrepen om de situatie op het terrein enigszins draaglijk te maken. Geen fraaie manier om aan politiek te doen. Ze hadden beter naar mijn bomma geluisterd…