Prijzen voor nieuwe behandelingen swingen de pan uit. Geneesmiddelenprijzen tot 500.000 euro zijn geen uitzondering meer. In Engeland wordt een nieuwe vorm van kankerbehandeling niet terugbetaald. Het Britse Gezondheidsinstituut vindt het prijskaartje van 320.000 euro simpelweg niet te verantwoorden. In Nederland gaat de stichting ‘Farma ter Verantwoording’ intussen de strijd aan met een Italiaanse producent die prijs van een geneesmiddel maar liefst 500 keer opblies. Ook in ons land gaat het helemaal de verkeerde kant op. De wetenschap boekt vooruitgang en gelukkig maar, maar aan onbetaalbare geneesmiddelen en therapieën heeft niemand iets. Waarom minister van Volksgezondheid Maggie De Block farmabedrijven dan toch laat begaan, is de vraag. Is de lobby te sterk? Of ontbreekt het haar aan moed om in te grijpen?
Steeds weer schermen farmabedrijven met de hoge ontwikkelingskost. Maar behalve zijzelf lijkt niemand de werkelijke kost ervan exact te kennen, zelfs de minister niet. Niet de kosten maar de “willingness to pay” lijkt vandaag de prijs van een nieuw geneesmiddel te bepalen, terwijl de grens van wat betaalbaar is steeds meer overschreden wordt. En precies omdat de minister geen grenzen stelt, zijn we ver van huis. Dat is pijnlijk duidelijk met wat we artikel 81-contracten noemen, ontworpen om geneesmiddelen - waarover nog onzekerheid bestaat op therapeutisch vlak - sneller bij de patiënt te krijgen. Dat werkte lange tijd goed, maar intussen schiet het systeem zijn doel volledig voorbij en wordt meer dan een kwart van het geneesmiddelenbudget zo goed als blind besteed aan zulke contracten. Dat is problematisch: alle transparantie over de prijs verdwijnt, therapeutische onzekerheden worden nauwelijks uitgeklaard en de minister moet vaak in het donker onderhandelen. Want wie wil nu patiënten een nieuwe - mogelijk levensreddende - behandeling ontzeggen? Farmabedrijven hebben zo - met hun indrukwekkende lobbymachine - de handen vrij om zelf de prijs te bepalen.
Het ontbreekt Maggie aan moed. Moed om duidelijke grenzen te stellen en moed om farmabedrijven weer in het gareel te krijgen. Meer nog, de voorbije jaren werden de zogenaamde artikel 81-contracten nog verder versoepeld, terwijl farmabedrijven de budgettaire afspraken jaar na jaar schenden. Ze sloegen in 2018 alleen al een gat van 300 miljoen euro in de begroting. “We kunnen niet anders”, is steevast het antwoord van de minister. Nochtans kunnen we wel anders. Om te beginnen, moeten we komaf maken met die ‘systematische’ geheime contracten. Zulke contracten moeten de uitzondering zijn en altijd gepaard gaan met duidelijke afspraken: de onderzoeksdoelstelling moet gekend zijn en er moet transparantie komen over prijs. De financiering moet in functie van het resultaat staan en niet andersom.
Aan de farma-industrie moeten we duidelijk maken dat we niets zijn met geneesmiddelen die niemand kan betalen. Vandaag is pijnlijk duidelijk dat de klassieke marktwerking daar niet aan tegemoetkomt. Daarom is de oprichting van een publiek fonds nodig. Alleen met meer overheidssturing kunnen we komaf maken met prijzen die steeds meer de pan uitswingen, en zorgen we voor geneesmiddelen die private spelers niet (willen) ontwikkelen, omdat ze het de moeite niet vinden of omdat het te weinig opbrengt. Dat publiek fonds kan aanbestedingen doen in de verschillende fases van het ontwikkelingsproces van een geneesmiddel, octrooien kopen, tot zelfs publiek-private samenwerkingen opzetten. Dat kan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en therapieën alleen maar versnellen. In volledige transparantie en tegen een aanvaardbare prijs.
Want vandaag zijn de prijzen van nieuwe geneesmiddelen niet meer ingegeven door een economische realiteit. Producenten van geneesmiddelen zoeken de grens op van wat een samenleving bereid is te betalen. En wie wil nu niet betalen aan het allernieuwste medicijn tegen kanker? Een deel van de oplossing ligt in een gerichte hervorming van het octrooirecht, zodat een producent alleen nog een patent krijgt als de prijs aanvaardbaar is. Tot slot moeten we prijzen ook op Europees niveau onderhandelen, zodat landen niet meer tegen elkaar uitgespeeld worden.
“Dit is mijn droomdepartement”, zei Maggie De Block toen ze er 4 jaar geleden aan begon. Maar door de farmasector vrij spel te geven, stevenen we af op een nachtmerrie.
i.s.m. Jeroen Schoenmaeckers. Deze opinie verscheen eerder op knack.be.